TEACHH-programma

A: Wat houdt de methodiek in?

TEACHH staat voor; Treatment and Education of Autistic and Communication Handicapped Children.

B: Voor welke doelgroep en setting is de methodiek inzetbaar?

Mensen met een pervasieve ontwikkelings-Stoornis.

C: Wat is het doel van de methodiek?

Kinderen een optimale zelfstandigheid verwerven.

D: Wat is de werkwijze van de methodiek?

In samenwerking met de ouders wordt er een behandelplan opgesteld waar men zich in eerste instantie om communicatietraining gaat. Maar dit wordt meestal snel aangevuld door sociale- vaardigheden en arbeidshandelingen. Er wordt bij deze behandeling volgens een vast schema gewerkt. Ook wordt er structuur in tijd, ruimte en activiteit aangebracht.

Tijd

• Zelfde handelingen, zelfde tijdstip
• Werken met picto-agenda, picto-horloge
• Werken met planbord met foto’s en picto’s
• Werken met concrete voorwerpen die verwijzen naar activiteiten of gebeurtenissen

Ruimte

• Eigen kamer, plek aan tafel en in de klas
• Spullen, voorwerpen op een vaste plek
• Afzondering van plek , afschermen van prikkels

in activiteiten

• Een opdracht tegelijkertijd
• Opdracht met begin en einde
• Vast volgorde van opdrachten
• Duidelijk taal/opdracht
• Activiteiten starten en eindigen met een bepaald ritueel

In aanpak

• Duidelijke accepterende houding
• Duidelijke communicatie (eerst oogcontact en dan korte zinnen ondersteunend met gebaren)
• Duidelijke regels en afspraken
• Voorspelbaarheid
• Geduld, rustige praten
• Consequent belonen

 

Contacttherapie

A: Wat houdt de methodiek in?

Het stimuleren van de communicatie van het kind.

B: Voor welke doelgroep en setting is de methodiek inzetbaar?

Kinderen met een pervasieve ontwikkelings-Stoornis.

C: Wat is het doel van de methodiek?

Aanleren van schoolse vaardigheden.

D: Wat is de werkwijze van de methodiek?

bij deze behandeling krijgt het kind een vaste begeleider. Deze persoon ‘oefent’ minimaal drie maal daags met het kind. De oefening bestaat uit gedurende enkele minuten tot een half uur stimuleren van de nabijheidszintuigen om tot lichamelijk contact te komen. Het stimuleren gebeurt heel structueel op een bepaald tijdstip of dezelfde plaats, afgestemd op het kind. Na deze ‘tast-stimulatie’ volgt het stimuleren van de communicatie via de vertezintuig (horen en zien) en uiteindelijk het aanleren

van schoolse vaardigheden. Andere behandeling therapieën richten zich meer op het afleren van ongewenst , negatief gedrag.